Kroniek van Ekehaar
Geschiedenis van een gehucht in het Dingspel
Rolde
De bossen van Geelbroek, Amen en Ekehaar in een artikel Het Heilige Woud van mr. W.L. Schiffer, 1884.
'De annalen van het klooster Maria in Campis tonen aan, dat
het bos in Geelbroek eigendom was van dat klooster; dat het toen zelfs
nog een tamelijke uitgestrektheid moet hebben gehad, blijkt uit hetgeen wij
tevens in die oorkonden vinden opgetekend, dat namelijk, al het voor dat
klooster benodigde hout, uit dàt bos werd gehaald.' Oostelijk daaraan grenst
Ekehaar, zo vervolgt de schrijver.
'Nomen est omen. Men zal aan een plaats niet de naam van
Ekehaar - Eikenhaar - Eikenhorst geven, wanneer daar geen grote eikenbossen
worden aangetroffen.
Weder oostelijk hieraan grenst Amen, welke plaats nòg van
alle zijden in het hout ligt. Toch weten daar nog wonende personen de plaats aan
te wijzen, waar zij hebben gezien, dat een uitgestrekt bos, bestaande
bijna uit uitsluitend zware eiken, werd geveld, terwijl in de plaats daarvan
grasland is getreden.
Oostelijk van Amen ligt Grolloo. Over het aanwezig zijn van
bos aldaar kan natuurlijk geen twijfel bestaan.
Dus, en dit is het resultaat van mijn beschouwing,
Halen, Geelbroek, Ekehaar, Amen en Grolloo - alles tezamen, was één woud, en het
centrum daarvan () was juist daar waar de landstreek de naam draagt van heilig
wold.'
Schrijver had zich door een paar bejaarde landbouwers van
Grolloo een 'thans nagenoeg boomloze plaats' laten aanwijzen, in de nabijheid
van het Amerdiep, die 'van older tot older, steeds de naam had gedragen van het
heilige wold; - waarom wist men niet te zeggen.'
(Ontleend aan: Mr. W.L. Schiffer, Het Heilige Woud, NDV 1884)